Drie aanvallen van trombose hebben het vaatstelsel in mijn rechteronder- been definitief ondeugdelijk achtergelaten. Dat is de reden dat ik nu lijd aan een kwaaltje dat ik normaal met oude vrouwen associeer (pas op: smerig plaatje).
De dermatoloog en zijn verpleeg- kundigen hebben zich nu op me gestort. Enkele keren per week moet het been in het ziekenhuis worden verbonden, waarbij de wond meestal met antibioticazalf wordt dichtgesmeerd. We zijn nu twee weken verder en het heeft nog niets geholpen. Been is even dik, wond is even groot en vies. Sterker nog, de situatie verslechtert: er komen meer rotte plekken bij.
Per week zie ik minstens drie verschillende verpleegkundigen. Elk van hen heeft haar eigen ideeën (het zijn allemaal vrouwen) over de verzorging en de wijze van zwachtelen van het been. Er zit maar weinig consistentie in, hoewel ze braaf van alles in mijn dossier zetten (een steeds dikker wordende map die met de hand wordt volgeschreven). Het grootste deel van de mensen dat me behandelt, lijkt me volstrekt capabel. Ze komen deskundig over en zijn daarnaast aardig en attent. Het lijkt me rotwerk en zij doen het toch maar.
Maar: ik word niet beter. Iedere keer dat ik er ben, ziet mijn been er slechter uit. Natuurlijk, ik snap best dat genezing van zo'n wond tijd nodig heeft. Ik snap best dat die wond helemaal niet geneest als dat been niet dunner wordt. Er is echter geen spoor van verbetering terwijl men zich grote moeite getroost me te verzorgen. De dermatoloog wekte de laatste keer sterk de indruk dat hij dit niet weet op te knappen. Dat is weinig geruststellend.
Hoe nu verder? De patiëntenfolder spreekt opgewekt over de mogelijkheden als een en ander niet lukt. Er is een gemene deler: ziekenhuisopname en drastische, operatieve maatregelen. Help!
Een van die meiden beurde me laatst op: "het is nog nooit gebeurd dat we een wond niet dicht kregen", zei ze. Ik dacht: eens is de eerste keer.
maandag 17 oktober 2011
Abonneren op:
Posts (Atom)